Patrick Bergsma – kunstenaar
West-Friese bravoure
‘We hadden een antiekzaak aan huis en gingen heel Engeland door om dingen te vinden. Dingen die mooi van lelijkheid zijn, zei mijn vader. Ik vond het leuk om mee te helpen zoeken.’ De jeugd van Patrick Bergsma (Purmerend, 1965) klinkt een beetje als een jongensboek. Ronddarren over het platteland van Noord-Holland, binnenkijken bij de nertsenfokkerij onder het mom van een spreekbeurt, zoenen met meisjes in het hooi en wonen tussen een rijkdom aan oude spullen; ‘Als mijn moeder weer ging verbouwen, was de antiekzaak onze woonkamer. Ik vond dat heel knus. Een beetje zoals mijn atelier nu ook is, overal spullen.’
Halverwege zijn tienerjaren verlaat Bergsma de detailhandelsschool om zijn oom achterna te reizen. ‘Ik ging voor zijn tennispark op Ibiza werken. Allemaal kunstenaars kwam ik toen tegen, van die types. Dat leek me ook wel wat.’ Eenmaal weer in Nederland volgt Bergsma een opleiding tot reclameschilder en gaat hij met een kennis mee die lessen bij een kunstenaar volgt. Met twee vrienden huurt hij een oude boerderij om daar een atelier in te richten. En dan is hij nog maar negentien.
‘Toen ging ik naar Amerika, naar Nantucket, echt een kunstenaarseiland. Ik wist dat je daar geld kon verdienen met huizen schilderen. Dus dat heb ik gedaan. Had ik toch een kwast in mijn hand. En ik had ook wel exposities en heb best wel wat verkocht. Eigenlijk wilde ik mijn werk bij Mary Boone in New York, maar daar werd ik niet eens binnengelaten.’ Maar wat een bravoure! ‘Ja, maar ook naïef natuurlijk.’
Met vrienden maakt Bergsma een rondreis. ‘Prachtig. Maar ik ontdekte ook hoe goed het geregeld was in Nederland. Ze verklaarden me voor gek dat ik daar was, terwijl ik in Nederland aan de academie zou kunnen studeren en nog studiefinanciering zou krijgen ook; een paradijs, man! Ik nam me voor; als ik weer in Nederland ben, ga ik het goed aanpakken.’ Na een jaar Amerika, meldt Bergsma zich aan bij de academie in Den Haag. ‘Ik was natuurlijk nogal eigenwijs. Ik exposeerde in Amsterdam en ik vond dat ik al heel wat was. Dus ik wilde niet alles doen.’ Zoals de les kalligraferen. ‘Er zat een jongen naast me met Aids, hij had niet lang meer te leven. ‘Ik ga geen dingen doen die ik niet leuk vind,’ zei hij. En dat vond ik een goed uitgangspunt.’
Zijn atelier in een ziekenhuis in Amsterdam verlaat Bergsma als er kinderen komen. Hij en zijn vrouw besluiten terug te keren naar de plek waar ze allebei vandaan komen. Hij schrijft de gemeente Heerhugowaard aan en, enthousiast over zijn terugkeer, regelen ze een atelier in een schoolgebouw voor hem. ‘Dat was ook heel praktisch. De jongens kwamen dan tussen de middag bij mij in het atelier eten.’ Inmiddels zijn Bergsma’s jongens groot en is zijn atelier gevestigd op het terrein van een oude boerderij, niet ver van de plek waar hij opgroeide. Maar bravoure is er nog volop; ‘Het is de bedoeling dat mijn werk steeds meer waard wordt,’ verklaart de kunstenaar, met achter zich vier transportkisten zo goed als klaar voor vertrek naar de VS. ‘En daar ziet het ook wel naar uit.’ En warempel; een maand en een beurs in San Francisco verder, zijn alle vier werken verkocht.
12 mei 2022
Tekst: Jantine Kremer
Foto’s: Jolanda Meulendijks