Marjolijn van den Assem   –   kunstenaar

Hoe te leven

Bovenaan de trap, naast het bruggetje dat naar het atelier van Marjolijn van den Assem leidt, hangt een olieverfschilderij. In wat sombere groenen tekent zich een landschap af, met een heldere lucht die zich spiegelt in de waterpartijen. Een serieus ding, op een serieus formaat. ’Elf was ik, toen ik dat maakte. Eigenlijk is mijn handschrift niet veranderd.’

Als kind tekent en schildert Van den Assem al veel, sinds haar prilste jeugd een kunstenaar, met honger naar het intellectuele. ‘Ik wist niet precies hoe ik moest leven.’ Haar levenslange zoektocht en twijfel brengt haar veel. Tekenen en schilderen helpt, en later, tot diep in de nacht teksten schrijven. Ze zoekt verder en vindt filosofie. De levenslustige Nietzsche om precies te zijn.

Van den Assem wordt in Rotterdam geboren, maar als ze een tiener is, verhuist het gezin naar Drenthe. Ze kan er totaal niet aarden. Als ze op de middelbare school over Sartre hoort, is haar interesse voor filosofie gewekt. Niet lang naar haar eindexamen ontvlucht ze het leven dat haar benauwt, vestigt zich opnieuw in Rotterdam en schrijft zich onmiddellijk in voor de academie. ‘Dat was een fantastische tijd, een verademing. Hier hoorde ik thuis. Ik deed decoratieve en monumentale vormgeving. Een docent zei dat ik een natuurlijk gevoel voor compositie heb. En dat ik meteen al heel goed was in kalligrafie.’

Haar pad is gevonden. Maar het volwassen leven maakt filosofie opnieuw van levensbelang. Rond haar dertigste leest Van den Assem Ecce Homo (1888), Nietzsches filosofische autobiografie; ‘Hij schreef het vlak voor de waanzin hem trof. Het barst van het zelfvertrouwen.’

‘In die tijd tekende ik eindeloos en heel secuur duizenden veertjes, veertje na veertje in een bepaald patroon. Ik tekende en tekende, heel fysiek, en het ging over in krassen. Ik voelde dat ik op een keerpunt stond.’ Het lijkt het begin van een mentale en fysieke strijd die Van den Assem keer op keer voert om de opperste concentratie in haar hoofd om te zetten in bewegingen op papier, bewegingen die leiden tot uiterst vrije en tegelijkertijd fijnzinnige landschappen met weelderige vegetatie met lijnen waarvan de dynamiek waarmee ze gezet zijn nog nazindert.

September 2016
Tekst: Jantine Kremer
Foto’s: Jolanda Meulendijks