Het atelier van Mirjam Kuitenbrouwer

Een standpunt, ontelbare beelden

Verscholen in de achtertuinen van de Brusselse huizen in het Spijkerkwartier in Arnhem, staat het atelierhuis van Mirjam Kuitenbrouwer. Niet zo lang geleden stonden voor het huis een grote es en achter een esdoorn. In de lente zorgden de bladluizen voor zoete buitjes die de ramen van het atelier met een plakkerige laag bedekten. Het moment voor Kuitenbrouwer om haar camera erbij te pakken. ‘Ik maak ook foto’s door en van beslagen glas. In elke afzonderlijke condensdruppel zit het complete uitzicht, maar steeds in een andere vervorming. Ik houd meer van de indirecte waarneming dan de rechtstreekse misschien. Rechtstreeks zegt het al: rechtuit, zonder omweg. Dan kom ik niet waar ik zijn moet. Ik houd van iets dat op mijn weg komt of dat ik ertussen houd. Als het om het blikveld gaat: een vergrootglas, een camera, een filter, iets dat delen wegzeeft en uitvergroot.’ Deze extra laag tussen uitzicht en toeschouwer bepaalt het beeld. En dat laagje kan van alles zijn. Ook lucht. ‘Zoals bij dubbelglas, die twee glasschijven, net die paar millimeter verschil tussen de buitenwereld en de binnenwereld; dat geeft ruimte in het beeld. Er gebeurt van alles en er gebeurt niets.’

 

Een huis als camera obscura

En dat is precies waar Kuitenbrouwer zich het liefst bevindt, op een plek waar schijnbaar niet al te veel gebeurt, om de vierkante millimeter af te speuren naar mogelijkheden en volledig de diepte in te gaan. Vanuit een vaste plek de veranderingen waar te nemen of in te zoomen, steeds dieper de materie in. ‘Ik zit hier, in dit kleine huis, wat kun je daar nou maken? Het is beperkt, maar tegelijkertijd een wereld op zich. Zoals bij de microscoop, alsof je in een preparaat zoekt om dingen aan het licht te brengen.’ Dit unieke huis met drie verdiepingen huurt ze al 25 jaar. Soms fungeert het als een soort camera, van waaruit Kuitenbrouwer als een ongeziene observator haar directe buitenwereld op alle mogelijke manieren vast probeert te leggen. Soms al direct bij het opstaan, door het raam bij het hoofdeinde van het bed. Op haar werktafel op de eerste verdieping ligt daarvan nog recent bewijs. De proefprints voor de publicatie Op de raamgrens (als een van de 50 cahiers die dit jaar in opdracht van de Ketelfactory zijn gemaakt), waarin tekeningen en aquarellen zijn opgenomen van haar uitzicht; structuren van gevels met ramen onderbroken door weelderig groen.

 

Omwegen

In 2016 was Experience is the Angled Road van Kuitenbrouwer te zien in de Noletloodsen in Schiedam als onderdeel van een expositie georganiseerd door de Ketelfactory. Een langgerekte installatie met iets onder ooghoogte een ingewikkelde opeenvolging van lenzen, spiegels, zwarte kokers en versperringen waardoor je onmogelijk van de ene naar de andere kant zou kunnen kijken. In een bijbehorende lezing vertelt Kuitenbrouwer over het plezier van het onderweg zijn en over het belang van het nemen van omwegen. ‘Een omweg kun je eigenlijk niet doelbewust kiezen, want dan verlies je de onbevangenheid, de verrassing. De omweg laat je iets uit onverwachte hoek benaderen. Zoals ik via een onbekend pad soms ineens op een mij heel bekende plek in het bos uitkom, maar die ik dan helemaal anders zie doordat ik letterlijk uit een andere richting daar ben beland.’ Kuitenbrouwer wijst naar het boek Met kijker, camera en loupe – Vreedzame strooptochten in de dieren- en plantenwereld dat zich in haar atelier bevindt. ‘Die vreedzame strooptochten uit de ondertitel, die hebben veel gemeen met hoe ik uit het raam kijk, over straat ga, op internet ronddwaal, want altijd raak ik afgeleid van waar het me om te doen was, en voor ik het weet zit ik iets heel anders uit te pluizen dan waar mijn eigenlijke zoekopdracht op gericht was. De internetbrowser heet ook niet voor niets Safari. Het zijn altijd omzwervingen. En er gaat altijd meer tijd mee heen dan ik me kan veroorloven. Maar meestal brengen die tochten me met een omweg precies daar waar ik zijn moet.’

 

Pakhuis vol woorden

Hoewel er weinig voltooid werk staat in het huis van Kuitenbrouwer, heeft haar oude, eenpersoons pakhuis nog steeds iets van zijn oude functie behouden. Daarbij is de hijsbalk die er nog hangt niet nodig. Dit is een huis volgepakt met werk- en verzamellust; boeken, ideeën, collageverzamelingen, oude voorwerpen, waarvan veel camera’s – in originele of ontmantelde staat, wachtend op een nieuwe vorm, een nieuwe betekenis, een nieuwe inhoud. Een pakhuis gevuld met een onmisbare honger naar nieuwe inzichten en standpunten en woorden, altijd maar weer nieuwe woorden en formuleringen. Of dezelfde formuleringen die op een ander moment een andere lading krijgen. ‘Taal is altijd aanwezig. Vanaf het moment dat ik opsta heb ik zinnen in mijn hoofd. Alles begint met taal en formulering, met tekst en schrijven. Dat is de eerste impuls die ik heb. Eigenlijk is het de omgekeerde volgorde. Ik begin met heel veel te reflecteren. Achteraf, als een werk af is, ben ik vooral opgelucht.’

Als we vanuit de keuken de trap naar boven nemen, zie ik boeken, maar vooral ook; mappen. In de kast die bijna een hele wand beslaat staan grote zwarte mappen waarin gevonden foto’s op onderwerp zijn gesorteerd bedoeld voor Kuitenbrouwers gecollageerde interieurpanelen. Een nog groter deel wordt in beslag genomen door haar werkdagboeken. Grotendeels zelf samengesteld uit oude ringbanden en karton, bekleed met verschillende stoffen die aan oude wollen herenpakken doen denken. Zeker 140 mappen, de afgelopen twintig jaar gevuld met citaten, ideeën, kopieën, mailwisselingen, gedachtes. ‘Het is mijn levend geheugen. Dat heb ik echt nodig.’ Alle mappen hebben een nummer en op de rug staan de data genoteerd. ‘Ik ben heel gestructureerd. Maar dat moet ook wel als je zoveel deelverzamelingen hebt.’

 

Overwoekering en ruimte

Twee weken na het atelierbezoek, de tekst nog een samenraapsel van omschrijvingen, citaten en losse gedachtes, die geen recht doet aan de rijkheid van Kuitenbrouwers gedachtengoed, mailt ze me een stukje uit Harnas van Hansaplast (2017) van Charlotte Mutsaers (‘dat ik kortgeleden toevallig vond, op straat, ook met een omweg’): ‘De ongerustheid dat het leven over me heen kan groeien, dat ik meer wil dan ik aankan en overwoekerd raak, is er eigenlijk altijd. En toch ben ik het steeds zelf die voedsel geeft aan die overwoekering. Alsof ik een boer ben die onkruid zaait tussen zijn gewassen omdat hij nu eenmaal duizendmaal meer van levendig onkruid dan van een vette opbrengst houdt.’ ‘Overwoekering is natuurlijk niet hetzelfde als een omweg, maar wel het gevolg ervan,’ voegt Kuitenbrouwer daaraan toe.

Dat gevoel van overwoekering herken ik. Als we Kuitenbrouwer bezoeken, wordt de werktafel beneden geheel in beslag genomen door dennenappels, honderden dennenappels. Met grote voorzichtigheid maakt Kuitenbrouwer de schubben los, sorteert ze op grootte om ze later te kunnen gebruiken om panelen mee te bedekken, om te beschilderen. ‘Een tijdje geleden zat ik in een vakantiehuisje bij Otterlo,’ vertelde ze erbij. ‘Ik maakte er wandelingen tijdens de schemering, als het licht heel vlekkerig is. Daar maakte ik foto’s van. Omdat ik in het bos zat, waar het stikte van het naaldhout, zag ik die overeenkomst, tussen de schubben van de dennenappels en een verftoets.’

De nauwkeurigheid en de lange adem die nodig lijkt voor dit project, beneemt me bijna de mijne. Maar waar ik de overwoekering voel dreigen, gaat Kuitenbrouwer steeds meer mogelijkheden zien tijdens deze verkenningstocht, het veldwerk. ‘Hoe langer iets duurt, hoe groter de context wordt. Zo ontwikkel je ruimte in het onderwerp.’ Van het oorspronkelijke idee om het licht in het bos te schilderen, is ze inmiddels weggedreven. ‘In die faseverschillen, daar zit ruimte. Ik heb vaak een gevoel van achterstand, maar juist daardoor ontstaat er ook een vruchtbare afstand.’

 

Tussen schets en uitvoering

Omwegen en faseverschillen, dat klinkt fascinerend, maar er komt natuurlijk een moment dat er daadwerkelijk iets gemaakt moet worden, woekeringen doorgehakt. Op haar website biedt Kuitenbrouwer bij veel voltooid werk inzicht in haar research, door foto’s en teksten die als een onderdeel van de fundering dienen. Daarnaast verkennende schetsen en soms modellen voor haar installaties. Is er tussen het model en de daadwerkelijke uitvoering nog ruimte voor omwegen? ‘Ja, tijdens de uitvoering kom je ook weer voor tientallen vragen en verrassingen te staan, ook iets maken wat je in je hoofd hebt gaat nooit zonder omwegen. Het percentage van de factor onvoorzien is dus groot, maar het beeld dat ik op papier en als model heb uitgewerkt is wel leidend.’

Kuitenbrouwer verontschuldigt zich dat ze eigenlijk maar weinig werk kan laten zien. Jammer voor ons, goed nieuws voor de kunstenaar; veel van haar werk is verkocht en in collecties opgenomen. ‘Maak ik niet te weinig?’, vraagt ze zichzelf toch af. Maar dat haar werk bij mensen thuis is, dat mensen met haar werk leven, dat vindt ze prettig. En al die omwegen en citaten en kennis die aan het maakproces voorafgaan, hoopt Kuitenbrouwer op nieuwsgierige kijkers en kopers of geeft ze met het uiteindelijke beeld alle ruimte aan de kijker? ‘Alles wat ik lees en zie en met elkaar verbind in de aanloop tot een werk is voor mijn werkproces onontbeerlijk, maar de kijker hoeft daar helemaal niets van te weten. Hij kan misschien wel op zijn eigen manier er dingen uit aflezen of bij associëren, maar dat laat ik volkomen vrij. Het zijn soms ook heel private aanleidingen, obsessies, interesses, die wil ik lang niet altijd vrijgeven. Die horen bij mij, zijn verzameld in het werk, maar wel versleuteld.’

 

Nesten

Voor de Vensterbank is Kuitenbrouwer bezig met een idee dat afgeleid is van de 19e-eeuwse stereokijker. Ze laat ons de houten kijker zien, waarbij je door twee vierkante lenzen naar twee dezelfde plaatjes met een miniem standpuntverschil kijkt. Zonder oogafwijkingen voegen je ogen ze samen in de kijker en er ontstaat enorm veel diepte. ‘Virtual reality is er niets bij!’ Als blijkt dat mijn loensende oog niet welwillend met het ander samenwerkt, pakt Kuitenbrouwer er de grafische kaarten met de Stereoskopische Übungen zum Gebrauch für Schielende bij. Geen spectaculaire dieptewerking bij deze kaarten, maar een oefening om twee verschillende afbeeldingen – een vogel en een kooi – samen te laten vallen; de stereokijker en een setje getrainde ogen zorgen ervoor dat de vogel in de kooi terecht komt. Kuitenbrouwer mailt me later: ‘Sinds jullie hier waren en ik de stereokijker liet zien werd me ineens duidelijk hoe ik verder kon met het idee voor de twee (dubbel-beglaasde) ramen. Het kwam doordat ik probeerde te benoemen wat het verschil was tussen de antieke fotokaarten en de testkaarten. Ze brachten me op het idee om niet uit te gaan van een net verschoven standpunt maar van het verschil; hoe dat wat ontbreekt in het ene beeld in het kijken wordt geleend uit het andere beeld, en dat links en rechts (bij het kijken door de stereoscoop) in elkaar nesten en elkaar dusdanig aanvullen dat ze samenvloeien tot een ‘compleet’ plaatje.’ Kuitenbrouwer nodigt ons uit voor een nieuw kijkexperiment, dat veel verder lijkt te gaan dan iets wat je alleen met je ogen moet doen.

 

17 juli 2020
Tekst: Jantine Kremer
Foto’s: Jolanda Meulendijks