Het atelier van Jolanda Schouten

Vliegen vanaf een solide basis Op haar sokken opent Jolanda Schouten voor ons de deur van het oude schoolgebouw in hartje Utrecht. Het papier waarop ze in waterrijke kleuren bloemen- en plantmotieven tevoorschijn tovert, is zo groot dat het een aanzienlijk deel van de vloer van haar zolderatelier bedekt. Om er aan te kunnen werken, moet ze er letterlijk in. En dan kun je maar beter niet te veel aan je voeten hebben. Eenmaal in het atelier gaan mijn schoenen ook uit, maar over de tekeningen wandelen zal ik niet in mijn hoofd halen. Behoedzaam manoeuvreer ik door de ruimte, om te voorkomen dat ik per ongeluk toch op een tekening terecht kom of – met misschien nog wel desastreuzere gevolgen – in een van de tientallen vierkante verfbakjes. En dat valt nog niet mee; de tekening op de vloer is bijna het grootst mogelijk passende formaat tussen de steunpilaar links en de comfortabele bank en het bureau rechts. Het is niet één vel papier, het zijn vele aan elkaar geplakte vellen. ‘En ik doe niet aan onzichtbaar plakken.’ De lijnen, waar de papieren elkaar raken, worden in de aquarel duidelijk door water en kleur die de onregelmatigheid van de randen volgen. Ze vormen een subtiel grid waarin de organische vormen weelderig vloeien.   Op herhaling Waarom aquarel? ‘Ik kom altijd terug bij het schilderen. Mijn bron is schilderen. Ik ga van groot naar klein en weer terug, ruimtelijk en plat, maar altijd kom ik terug bij schilderen.’ Maar waarom aquarel? ‘Voor mij is dat het meest eenvoudige.’ Naast schilderen zijn de plantmotieven oude bekenden in het leven van Schouten. Ook toen ze zo’n 16 jaar geleden installaties maakte, met mensfiguren, haar man en haar toen nog kleine kinderen, verschijnen er paddenstoelen, bloemen en andere organische vormen. Die installaties maakte ze in een periode waarin ze zocht naar een manier waarop ze haar werk, gezin en kunstenaarschap kon combineren. Ze koos een onderwerp dat letterlijk dichtbij was. Als haar kinderen na een paar jaar niet meer naakt in een galerie willen hangen, verlegt Schouten haar aandacht naar de tuin en maakt dagelijks aquarellen. ‘Ik heb alles bewaard. Er zitten goede tekeningen tussen en minder goede. Soms moest het ’s avonds laat, bij Pauw en Witteman, nog gebeuren, op de vloer. Na één jaar dacht ik, nou, nu heb ik het wel, de cyclus rond. Maar dat was toch niet zo. Het jaar erop was het weer heel anders. Dag na dag hetzelfde onderwerp, dan boor je zoveel diepere lagen aan. Het is net als met yoga. Ik doe aan Ashtanga Yoga, elke dag een vaste reeks houdingen. Dat lijkt saai, die voortdurende herhaling, maar je lichaam is steeds anders, dus juist door steeds hetzelfde te doen, neem je dat waar en ontdek je meer over jezelf. Je krijgt verdieping.’   Vijvertjes van kleur Inmiddels maakt ze niet meer dagelijks een tekening, maar werkt ze een week of vier achter elkaar aan aquarellen op dit immens grote formaat. Zo groot dat eigenlijk pas valt te overzien als het min of meer af verklaard is en opgedroogd, zodat het opgehangen kan worden. Hoe begin je daaraan? ‘Ik geloof niet zo in van binnenuit en alles uit je hoofd, dus ik neem vaak iets mee uit de tuin, dat gebruik ik als uitgangspunt. Het kijken naar de plant, een kleur, dat is het begin.’ Inmiddels heeft Schouten drie tuinen tot haar beschikking; haar eigen piepkleine achtertuin – ‘op het noorden ook nog’-, een gezamenlijke voortuin en een volkstuin die ze samen met een vriendin onderhoudt. Dus nu, hartje winter, vormen dennenappels, droge dennentakken en broze bruine bladeren, met gekartelde randen, stillevens op de grond. De smalle ruimtes die de tekening verder nog toelaat op de vloer, zijn veelal ingericht als parkeerplaats voor de vele vierkante bakjes verf. Ze staan er altijd, onafgedekt, en de verzameling breidt zich langzaam uit. ‘Soms, als het teveel is ingedroogd, gaat er weer wat water in en soms vervang ik ze, soms komt er een kleur bij. Als een grote pan soep, er is altijd een soort start. Ik gebruik heel veel water bij het schilderen, van die vijvertjes staan er dan op het papier. Ik word gedwongen om heel direct en gefocust te werken.’ ‘Ik ben hier op maandag en dinsdag en vaak lummel ik de hele dag wat rond, lezen, schrijven, toch mails beantwoorden ook al wil ik dat niet. Ik raak wat bezorgd, het voelt alsof ik twee linkerhanden heb, is dit wel goed? Maar dan, als mijn dochter al belt om te vragen of ik nog thuis kom eten, dan moet het opeens gebeuren. De frustratiefase, ik ben er fan van en ik haat ‘m.’ Wat is de reden om niet op te geven op dat moment? ‘Ja, wie zit er te wachten op nog een stilleven, nog een bloem in aquarelverf, van een vrouw van middelbare leeftijd? Omdat ik een vol leven heb, is dat altijd de vraag. Maar toen ik een bedrijf had en niet aan het schilderen toe kwam, miste ik het. Dus ik heb al lang geleden bedacht, dit is mijn bron, dit is mijn route.’   Geworteld Het ritme van de seizoenen vindt vanzelfsprekend zijn weerslag in Schoutens werk, maar ook ritme in de werkweek is een belangrijk gegeven voor Schouten. Wanneer doe je wat? ‘Dat is het mooie van ritme, het verschuift, het is geen continu gegeven. Ik merk het nu ook, na de kerstperiode komt het onderwijs er weer bij en ik zet me schrap. Want ik weet, het is belangrijk om hier,’ wijzend op haar werk, ‘dichtbij te blijven.’ En dat is best lastig voor Schouten. Eerder in het gesprek roept ze; ‘Less is a bore! Ik ben heel breed geïnteresseerd. Ik wil alles en ik wil het nu!’ Tegelijkertijd ligt daar in haar atelier het boek De Vermoeide Samenleving van Byung-Chul Han. Deze Koreaans-Duitse filosoof laat in zijn boeken zien hoe de hedendaagse maatschappij de lat te hoog legt, wat volgens hem leidt tot psychische ziekten, zoals depressiviteit en burn-outs. ‘Wij gaan zover mee met het credo ‘je kunt het!’, dat wij uiteindelijk verzinken en verdrinken in onszelf,’ aldus Han. Schouten noemt haar atelier het tegengif daarvoor. De ruimte is hoog, met een schuine wand met grote dakramen. Ze zit hier al jaren. ‘Ik ben echt geworteld. Dit is mijn oase, mijn witte vlek, met ruimte voor traagheid, het niet weten, het lummelen, het langzaam toeslaan.’ Op de gang staat een opklapbed. ‘Heel belangrijk. Af en toe logeer ik bij mezelf, een soort privé-residentie.’   Vliegen Nog een constante; Schouten werkt ruim 10 jaar met specifiek papier. Destijds zocht ze voor haar installaties papier dat ze ook door de naaimachine kan halen. Iets met lange vezels dus, maar niet te dik en niet te geel. Na een zoektocht en wat toevalligheden, werd het 50 grams Thais bamboe papier. ‘Mijn waterverf vloeit prachtig, maar niet te extreem en het droogt mooi mat op.’ Haar voorraad papier is echter langzaam aan het opraken. ‘Van mijn leverancier begreep ik dat het niet meer gemaakt werd en dus startte ik een onderzoek.’ Uitgangspunt was het feit dat bamboe uit Thailand de grondstof is. Ze stapt op het vliegtuig en na een lange en onzekere zoektocht, komt Schouten uiteindelijk bij ‘haar’ papiermaker terecht. Hoewel gevestigd op een zeer afgelegen plek, vormt de grote verzameling schilderijen en tekeningen een stil bewijs van de vele, soms befaamde kunstenaars die Schouten al zijn voorgegaan en een werk voor de papiermaker achterlieten. ‘Ik voelde een enorme klik met deze man en we praatten uren over papier. Maar we moesten ook nog zakendoen.’ Uiteindelijk laat ze pakketten papier via FedEx naar Nederland verschepen. Maar geen vel papier dat haar hele vloer bedekt; op dat moment wordt er bij de papiermaker alleen klein formaat papier gemaakt. Maar dat is niet erg, misschien is het juist perfect. Want als we eerder in ons gesprek over het geworteld zijn spreken, de constanten in haar leven, zegt ze; ‘Het werkt heel goed voor me, net als met het grit hier,’ wijzend naar de 16 aan elkaar geplakte vellen, ’Een solide basis helpt me, dan kan ik vliegen.’   5 februari 2019 Tekst: Jantine Kremer Foto’s: Jolanda Meulendijks