Het atelier van Henrique van Putten

Wat iedere schaaphouder moet weten

 

Tot voor kort had Henrique van Putten haar atelier in de Goudse Garenspinnerij, die op dit moment wordt omgebouwd tot een cultuurhuis. Het gebied bij de Turfsingel is veranderd in een kleine chaos van hekwerken en de binnenkant van het monumentale pand is volledig gesloopt. De ateliers zijn opgedoekt en Henrique verhuisde naar een ruimte in het naastgelegen gebouw, een voormalig jeugdcentrum. Het nieuwe atelier is aanmerkelijk kleiner, maar dat is voor Henrique geen probleem, ze heeft ruimte genoeg voor de werken die ze wil maken.

 

Schapenschurft

Voor de gelegenheid hangt Henrique Texelaar (2010) op, een ongeveer levensgrote lamskop die inderdaad geen fiks atelier nodig heeft. Hij oogt zacht en aaibaar en dat zou je bijna willen doen, ware het niet dat er uit zijn bek en ogen iets lichtgroens en glimmends lijkt te krioelen. Of het schaap nou last heeft van parasieten of simpelweg schuimbekt, het is in elk geval een reden om een stapje terug te doen. Deze gemengde gevoelens van aantrekking en afstoting roepen veel van de dieren van Henrique op, zoals de pluizige rode eekhoorn die hulpeloos gevangen zit in een grote bal, de beeldschone white peacock die aan zijn eigen ingewanden lijkt te pikken en de trotse gouden geit die bij nader inzien geen achterpoten blijkt te hebben. ‘Als ik hoor dat iemand iets vreselijks heeft gedaan, dan denk ik altijd dat iedereen dat in essentie zou kunnen doen. Met het zachte van deze dieren wil ik misschien laten zien dat er altijd twee kanten zijn, ik wil juist wat hoop bieden. Zwartgallig ben ik niet. Kort geleden las mijn man iets voor uit Reinaert de vos, dat is pas gruwelijk.’ Henrique lijkt echter wel met dezelfde reden als de schrijver van dit 13e-eeuwse heldendicht dieren het verhaal van de tekortkomingen en kwetsbaarheid van de mens te laten vertellen; het scheppen van afstand, maar ook door het inzetten van humor of vertedering geeft haar de gelegenheid commentaar te leveren zonder iemand bij voorbaat af te stoten.

 

Van stofje tot beest

De staat van Henrique’s atelier verklapt dat ze zeer recent is verhuisd; de muren zijn maagdelijk wit en al haar materialen zijn aan het oog ontrokken door gesloten kastdeurtjes. Of hebben we hier gewoon te maken met een zeer ordelijk kunstenaar? Want ook achter de deuren blijkt het netjes; in de manshoge kast liggen vele lappen stof keurig op kleur gesorteerd te wachten op het beest waarin ze getransformeerd zullen worden. Ook de grote witte werktafel bij het raam is bijna leeg, op een indrukwekkende multifunctionele naaimachine na. ‘Ik ruim altijd graag alles op voordat ik aan iets nieuws begin.’ Net als haar atelier begint ook Henrique steeds opnieuw zo blanco mogelijk aan een werk: ‘Dat is wat ik op de academie heb geleerd; je ideeën loslaten, het wordt toch nooit zoals je het in je hoofd hebt. Het is eigenlijk heel simpel. Ik denk; ik heb zin om een haas te maken en dan ga ik door boeken bladeren of op zoek op internet.’ Soms vormt een zelfgemaakte foto het uitgangspunt. De vorm van het dier volgen met haar potlood is vaak al voldoende om er een patroon van te kunnen tekenen. ‘Vaak zoek ik er nog wel wat plaatjes van andere kanten van het dier bij en dan probeer ik zo 3D mogelijk te denken.’ ‘Het maken blijft voor mij het aller-leukste. Op het moment dat ik ga opvullen begint het echte werk eigenlijk pas; het vormen van de houding.’ Dit gebeurt met de hand, zonder de vulling er weer uit te halen om goed te kunnen zien wat er veranderd. Als ze aan het vormen is, ontstaat ook pas de gelaagdheid van het werk.

 

Weke knieën

Uit de door Henrique gemaakte foto’s en verzamelde afbeeldingen blijkt haar weinig wee-knieïge interesse voor dieren, zoals een prachtige, witte kat met maar één oog, een vrijwel kale hond, een lammetje dat met een gekromde rug in het weiland staat te plassen en een kattenlijk aan de kant van de weg met een aangeknaagd achterpootje. Ook stuitte ze tijdens een van haar fietstochten op een dode vos. Met een doek voor haar mond en neus tegen de stank fotografeerde ze het mooie dier en z’n ontblote tanden. Misschien is het haar boerendochtermentaliteit die haar van de fiets laat stappen waar anderen er liever een tandje bij doen. De pocket ‘Wat iedere schapenhouder moet weten’ met informatie over de meest uiteenlopende schapenziektes en -afwijkingen, lijkt het te suggereren. ‘Ik heb dieren altijd heel vanzelfsprekend gevonden, ze horen er echt bij. Maar ook dat ze dood gaan. Ik ben zeker niet vegetarisch, integendeel. Je moet dieren goed verzorgen, maar ze zijn er ook om op te eten.’

 

1 juni 2015

Tekst: Jantine Kremer

Foto’s: Jolanda Meulendijks