Frans Ottink   –   vormgever

De kunstenaar

In de Amersfoortse porseleinwerkplaats van Frans Ottink (1961) is er op het eerste gezicht niet veel dat verwijst naar zijn jeugd op een kleine boerderij in de Gelderse Achterhoek. Maar wie goed kijkt, ontdekt een foto van Ottinks twintig jaar jongere zelf; in het gras met koeien aan de horizon, gestoken in overall en klompen, balanceert hij op één hand een dienblad met een serie verschillend gevormde, witte bekers. ‘Had ik nog maar de klompjes van mijn kindertijd. Dan huppelde ik achter mijn moeder aan de keuken uit, het land op,’ schrijft hij in een boekje bij deze foto. Een jeugd van groene weidsheid en koeien melken, aardappels rooien en het hooi binnenhalen, laat je niet zomaar achter, die reist met je mee. Net als de inventiviteit en zelfredzaamheid die Ottink samen met de pap van verse melk voorgezet kreeg. ‘Ik maakte mijn eigen meubeltjes en lampen. Een fiets naar de fietsenmaker brengen was voor mij iets heel bijzonders.’

‘Mijn ouders zijn van de generatie dat ze intelligent genoeg waren om te studeren, maar dat er gewoon geen geld voor was. Ze vonden het erg belangrijk dat hun kinderen wel doorleerden.’ Opvallend genoeg belanden drie van de zes kinderen uit het gezin op het conservatorium. Jongste telg Frans vertrekt naar Amersfoort om aan de Academie voor Beeldende Vorming te studeren. Als hij klaar is, komt hij voor de klas te staan. ‘Middelbaar onderwijs. Dat beviel helemaal niet. Ik dacht daarom dat lesgeven niets voor mij was.’

Ottink besluit zelf weer naar school te gaan en kiest bij de academie in Arnhem voor de richting 3D-Design. Als stagiair werkt hij als ontwerper bij de ruim twee eeuwen oude porseleinfabriek Villeroy & Boch in Duitsland. ‘Net als alle ontwerpers zat ik op de verdieping direct onder de directeur. In Duitsland is de plek waar je zit in het gebouw nog veelbetekenend. Ik heb op mijn eigen verzoek wel op alle verdiepingen meegelopen. Maar verder ontwierp ik vooral mallen en modellen; de gipsmodelletjes die ik maakte, bracht ik bij de gipsmeester en binnen een paar dagen lag er dan een afgietsel voor me klaar.’

Na het afstuderen wil Ottink wel graag naar Finland, naar keramiekfabriek Arabia. ‘Daar maakten ze mooie dingen. En Scandinavië heeft me altijd getrokken. Ik zit liever in de sneeuw dan dat ik naar het Zuiden ga.’ Maar het is er niet van gekomen. ‘Ik ben mijn eigen studio begonnen. Dat was in die tijd nog heel ongebruikelijk; als ontwerper ging je bij een fabriek werken. Het is nu juist andersom. Nu de meeste keramiekfabrieken uit Nederland zijn verdwenen, begint bijna iedereen zijn eigen studio.’ Ottink blijft in Amersfoort en begint met zijn vrouw en sieradenontwerper Erna Huppelschoten studioZAND. Naast het werken aan zijn eigen oeuvre van een eindeloos variërende reeks gebruiksvoorwerpen, zet Ottink sinds een jaar of acht zijn expertise ook in om ontwerpen te produceren voor bijvoorbeeld Marcel Wanders, Hella Jongerius en Aldo Bakker. Ook aan het lesgeven heeft Ottink zich weer gewaagd, ditmaal aan de academies in Utrecht, Arnhem en Eindhoven. En gelukkig maar; ‘Ik blijk het heel leuk te vinden mijn kennis over te dragen en om te ervaren hoe anders jonge mensen tegen sommige dingen aankijken.’ En als er dan later nog weleens een oud-student naar studioZAND komt om te werken of om iets te laten gieten, dan levert dat veel goede momenten op. ‘Dan zie je toch dat ze nog iets van je hebben opgestoken, dat je iets mee hebt kunnen geven. Dat is het mooie van ouder worden, dat je terug kunt kijken.’

 

6 februari 2017
Tekst: Jantine Kremer
Foto’s: Jolanda Meulendijks