Erik Mattijssen – kunstenaar
Stofzuigersparend zondagskind
Tot zijn vreugde heeft Erik Mattijssen contact weten te leggen met de zoon van zijn naar Australië geëmigreerde oom. En niet zomaar een oom. Voorzichtig, maar met enige enthousiaste haast, bladert Mattijssen in een veelvuldig bekeken fotoalbum dat zijn oma voor hem maakte – iets wat ze voor elk van haar kleinkinderen deed. Hij zoekt naar de foto van een naar de camera opkijkende man, een schilderspalet in zijn hand, met naast hem een geschilderd portret van een kind. ‘Ik ben de enige kunstenaar in de hele familie. Dus van hem zal ik het wel hebben.’
Ruim zestig jaar geleden werd Mattijssen in Veenendaal geboren en bracht een groot deel van zijn jeugd door in Bennekom. En hij vertelde het al vaker; zijn vader zat in de conserven, de nieuwste ingemaakte etenswaar werd in kleurrijke blikken mee naar huis genomen. Werk dus waaraan Mattijssen een levenslange liefde voor grafisch ontwerpen lijkt te hebben overgehouden. En ook voor jerrycans overigens. Mattijssen brengt het zelf niet zo met elkaar in verband – ‘Het is gewoon een heerlijke vorm, en die ribbeltjes!’ – maar thuis stond de schuur vol met jerrycans. ‘Gevuld met benzine. Mijn vader kon dat op zijn werk goedkoop meenemen. Bij het opruimen van het huis kwamen we nog steeds flessen met benzine tegen. Dat mijn moeder dat goed gevonden heeft!’ Organisator bij Amnesty en actief in de vluchtelingenopvang, kleurde zijn moeder op onverwachte momenten de muren van de woonkamer in ongekende kleuren ‘en schilderde best goed met een amateurclubje.’
Met de sociaal maatschappelijk georiënteerde genen van zijn moeder studeert Mattijssen al drie jaar pedagogiek in Amsterdam voor hij ook serieus zijn liefde voor grafisch ontwerp volgt. Een oud-klasgenoot zit al op de Rietveld Academie en probeert hem er ook voor te enthousiasmeren. ‘Nee joh, zei ik, ik kan helemaal niet tekenen. Je hebt toch een verzameling stofzuigers? Die moet je meenemen, dat vinden ze interessant.’
Wacht. Een stofzuigerverzameling? ‘Ja, toen ik een jaar of acht was, knipte ik stofzuigers uit tijdschriften en plakte die in een plakboek.’ En, hebben de stofzuigers een rol gespeeld in de aanmeldingsprocedure? ‘Nee, die stofzuigers durfde ik niet mee te nemen. Nu zou ik het geweldig vinden als een kandidaat dat liet zien. Ik spoorde hen in mijn toelatingsgesprekken ook altijd aan daarin niet te schromen. Zo specifiek durven zijn is vaak een gespreksonderwerp geweest in de lessen. En dan nam ik dat plakboek wel eens mee. Ik nam wél mijn verzameling bedrijfslogo’s mee. Dat leek me wel zinvol omdat ik grafisch ontwerpen wilde studeren.’
De stap naar de academie eenmaal gemaakt, bleek grafisch ontwerpen eigenlijk te beperkt voor Mattijssens onvermoede vrijheidsdrang. Een serie vrij duistere expressieve tekeningen vormde zijn eindexamenwerk, die direct goed werd opgepikt en verkocht, maar: ‘De pedagogiekstudie bleef een beetje kriebelen. Het maatschappelijk aspect daarvan, iets betekenen voor anderen, dat zit sterk in onze opvoeding. Het solitaire kunstenaarschap leek dat te weinig te kunnen garanderen. Eind ‘88 werd ik gevraagd iemand op de Rietveld te vervangen in de tekenles en zo is het begonnen.’
Mattijssen zou 32 jaar lang als docent verbonden blijven aan de Rietveld Academie. Hij is met ingang van dit lesjaar gestopt. ‘Het is een enorm voedend deel van mijn leven geworden, dat lesgeven, door alle ontmoetingen, overdracht, reflecties, wederzijds enthousiasme en elk jaar weer opnieuw zo’n gretige groep.’ Maar de beslissing is genomen, geheel vanuit het hart, en het is goed. Het leven gaat verder, licht en genereus. Een zondagskind. Mattijssen beaamt het. ‘Dat zeiden mijn ouders ook altijd.’
6 november 2020
Tekst: Jantine Kremer
Foto’s: Jolanda Meulendijks